Cler. Luik, I. 1341-1351 (1341-1355) Den Bosch Heer Engbrecht (Enghelbert) van Oesterwijc werd vermoedelijk in Oisterwijk geboren. Omstreeks 1335 was hij kapelaan van heer Willem vanden Bossche, ridder en heer van Erp. Toen deze op 28 augustus 1335 in zijn kasteel te Erp een codicil maakte ten overstaan van heer Henric van Neynsel (nr.277) liet hij daarin onder meer aan dominus Engbertus de Oesterwijc, cappellanus suus dilectus, een lijfpacht na van 4 mud rogge. Heer Engbrecht wordt in de akte tevens als getuige genoemd, samen met Jacop geheten Coptyt, poorter van Den Bosch en dienaar van heer Willem. Op 1 september 1335 waren beiden ook getuige toen heer Willem in zijn woonhuis in de Bossche Hinthamerstraat bij de Gerlingsbrug ten overstaan van dezelfde notaris dat woonhuis aan de Clarissen schonk om er na zijn dood een klooster in te vestigen. Op 13 september 1339 waren ze beiden ook aanwezig toen heer Willem ten overstaan van heer Henric van Neynsel in hetzelfde woonhuis nog een codicil aan zijn testament toevoegde. Hij liet daarbij een erfcijns van 20 pond na aan een zekere Jan van Polenen alias Meesterken die zich tot het katholicisme had laten bekeren. 1) Op 18 januari 1341 trad heer Engbrecht vervolgens zelf in Den Bosch als notaris op. Hij beoorkondde toen de uitgifte in cijns en pacht van een stuk land te Oisterwijk door twee gemachtigden van het Bossche Groot Gasthuis aan Henric Plume van Oesterwijc. Heer Engbrecht verbleef in deze tijd nu eens in Den Bosch en dan weer in Oisterwijk. Zo was hij op 26 februari 1345 in de laatste plaats als getuige aanwezig toen de wapendrager heer Arnt Stamelart, zoon van Arnt van Bruhese, ten overstaan van Mathijs van Dyssen (nr.82) beloofde binnen twee jaar een beneficie in de kerk van Bakel te zullen stichten. Op 3 september 1351 was hij weer in Den Bosch waar hij in het huis van heer Jan Moliart, proost van Arnhem en aartsdiaken in de Dom van Utrecht, de uitvoering van een minnelijke schikking beoorkondde. Van deze handeling tekende hij ten behoeve van de abt van St.Truiden, die één van beide partijen was, tevens een concept op aan de achterzijde van de akte waarin door een andere notaris de minnelijke schikking was vastgelegd. Ten slotte werd dominus Enghelbertus op 9 februari 1355 te Oisterwijk door Jan Wouters in diens testament ten overstaan van Jan vanden Eel (nr.97) samen met heer Willem die Custer (nr.232) aangesteld tot zijn executeurtestamentair. Volgens dezelfde akte was heer Engbrecht toen rector van het St.Agatha-altaar in Oisterwijk. 2)
|
Noten | |
1. | Bijlage II 277.3, 277.4, 277.7, vgl. 265.1. |
2. | Bijlage II 82.1, 97.1, 290.1, 290.2, 290.3; Oosterbosch, "Openbare notarissen in het bisdom Luik", I xxx, II 315, 511, vgl. 515 (Johannes dictus Moliart de Curinghen (cler. Luik, I.), notaris te St.Truiden 1355-1366 en Duras 1360). |
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 165